Helemaal achter in de zaal, tegen de wand, stond een zwarte rechte piano. Hij was een stuk langer dan normaal, omdat het klavier honderd toetsen heeft. Dat is maar liefst een octaaf méér dan er op een standaard vleugel te vinden zijn. Nooit eerder zag ik een piano met zoveel toetsen. Het was een oud geval, een wrak en nauwelijks onderhouden, maar tot mijn eigen verbazing toverde ik er zonder enige moeite de meest fraaie akkoorden uit te hoorschijn.
Achter in een hoekje speelde Akli mee op de tenorsaxofoon. Vastberaden blies hij een snelle reeks van noten. Fier. Het klonk allemaal glashelder, zij het wat gedempt. Dat kwam omdat zijn sax geen mondstuk had. Er stak een bos bloemstengels in de buis, die heel kort afgesneden waren. In plaats van op een rietje, blies hij in dat bosje stengels. Met verrassend effect.
Verderop in de uitgestrekte tuin ga ik op de grasmat zitten, ver genoeg om tegelijk wél, maar ook níet mee te kunnen spelen. Op mijn knak gitaar: gemaakt van een oud, wat vaal en gammel ding dat ik ooit in Parijs op straat vond. Ik zaagde er de hals van af, en monteerde die vervolgens onder een hoek van vijfenveertig graden terug op de body. De knak gitaar heeft maar vier snaren. Witte snaren. Twee voor de…