(voor Jean Bordé)
Als ik aan de ene zijde uit het raam kijk zie ik witte bloemen.
Kijkend uit het raam aan de andere kant zijn de bloemen paars.
Waar je hier ook maar uit de ramen kijkt, altijd zijn er bloemen.
Buiten in de tuin staat een lange tafel vol taart, sommige stukken mét slagroom. Een gewillig dienstertje geeft me een punt, maar die is zonder.
Zij vraagt of ik wel goed op mijn strottenhoofd pas.
Ik zeg: Jamais, in de hoop dat ze dan weggaat en ik een stuk van de taart mét slagroom kan pakken.
Ze lacht en gooit een balletje op.
Het is van rooie rubber.
Ik sla de bal terug haar kant op.
In één vloeiende beweging draait ze zich om en slingert het ding in de richting van de boom aan de overkant. Daar raakt het in het gebladerte verstrikt, terwijl langzaam het geritsel en geratel aanzwelt.
In de buitenlandse grootstad was de whisky goedkoop, omdat drankwinkels het statiegeld niet telden. Het etiketje achterop vermeldde dédié — maar à quoi of à qui, dat was onleesbaar. Zelf verkocht ik er wasmiddelen in plastic potten, zonder vergunning. Verslaafde cliënten betaalden mij in bitcoins, op de achterbank van een oude zwarte…